Het Lohman-orgel
De bouw in 1840-1841
In 1841 voltooide Gerhard Willem Lohman (1802-1856) uit Groningen namens de firma N.A. Lohman en Zonen te Groningen en Gouda een nieuw orgel in de pas gebouwde kerk.
Het is een I-klaviers orgel met het klavier aan de rechterzijkant (vanuit de kerk gezien) met de onstaande dispositie:
Praestant | 8 voet | vanaf D# in het front |
Holpijp | 8 voet | bas / diskant |
Viooldigamba | 8 voet | diskant Afsluiter en tremulant |
Octaaf | 4 voet | Manuaalomvang C-f3 |
Fluit | 4 voet | Aangehangen baspedaal; omvang C-c0 |
Speelfluit | 2 voet | |
Octaaf | 2 voet | |
Dulciaan | 8 voet | bas / diskant; reeds vanaf de bouwtijd gereserveerd |
Het contract werd op 31 augustus 1840 getekend en is in het Rijksarchief van Groningen bewaard gebleven. De keuring was op 1 mei 1841. Het orgel heeft 1.350 gulden ( 613,64 euro) gekost.
Het onderhoud van 1851-1996
De lotgevallen van het orgel zijn vanaf de bouwtijd tot op vandaag min of meer bekend. Het instrument werd regelmatig gestemd, waarbij af en toe groot onderhoud is gepleegd. Helaas gebeurde dit nogal pragmatisch en niet altijd even zachtzinnig of artistiek. Hieronder volgt een overzicht van de stembeurten, kleine herstellingen in de periode tot aan de restauratie in 1997.
- 1851.1875
- Stembeurten voor ƒ 12,-- (€ 5,45) per jaar. In het uitgavenboek wordt niet vermeld aan wie de betalingen zijn gedaan. Vooralsnog kan worden aangenomen, dat het onderhoud door de firma Lohman is verricht. Wie er na de dood van Nicolaas Anthonie Gerhardus Lohman in 1871 het orgel nog stemde is niet bekend. Mogelijk was dat Lohmans meesterknecht J. Schaaffelt, die dit deed namens de firma Schaaffelt & Lohman.
- 1876
- Onderhoud voor ƒ 20,-- (€ 9,09).
- 1877-1887
- Stembeurten voor ƒ 12,-- (€ 5,45) per jaar.
- 1888
- Onderhoud voor ƒ 50,-- (€ 22,73). Dit is de grootste post en zal wellicht betrekking hebben op een grote herstel- en schoonmaakbeurt. De kernsteken, die in het tenorgebied van de meeste registers zijn aangebracht, duiden op de hand van orgelmaker J. Doornbos. Vanaf 1892—1897 staat diens naam in het rekeningenboek vermeld. Vanaf 1899 tot en met 1924 wordt het onderhoud gegund aan orgelmaker Marten Eertman te Noordwolde.
- 1889.1900
- Onderhoud voor ƒ 12,-- (€ 5,45).
- 1901.1904
- Onderhoud voor ƒ 20,-- (€ 9,09).
- 1910
- Stemmen en klavier herstellen: ƒ 15,-- (€ 6,82).
- 1911
- Stemmen en orgel herstellen: ƒ 15,-- (€ 6,82).
- 1925-1957
- Onderhoud door Eertmans leerling Hendrik Vegter uit Usquert met enige tussenpozen. Vanaf augustus 194 is met Vegter overlegd over het aanbrengen van een orgelmotor.
- September 1948
- Bericht van Vegter, dat het orgel er slecht aan toe is.
- November 1954
- Namens de Orgelcommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk (NHOC) verricht Lambert Erne expertise. Aan de orgelmakers Vegter en Mense Ruiter te Groningen wordt een prijsopgaaf gevraagd om een windmachine te plaatsen.
- Mei 1955
- Restauratieofferte van de firma Bakker & Timmenga te Leeuwarden, waarbij verslag wordt gedaan van de toenmalige slechte situatie.
- 1956
- De NHOC bemiddelt met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg om het orgel op de monumentenlijst te zetten. In hetzelfde jaar worden pogingen ondernomen om rijkssubsidie te verkrijgen.
- April 1957
- Toestemming voor subsidie afgewezen. Vegter biedt aan een orgelmotor te plaatsen voor ƒ 750,-- (€ 340,91).
- November 1957
- Restauratieofferte M. Ruiter met drie opties van minimaal benodigd werk tot volledige restauratie volgens de normen van de tijd.
- April 1958
- Begin restauratie (eenvoudigste optie) door M. Ruiter,
waarbij voor een zo laag mogelijke kostprijs voornamelijk
technisch herstel werd beoogd. Kosten ƒ 2.917,80 gulden
(€ 1.326,27).
- Restauratie van de windlade; de sleepbanen voorzien van kunstofringen. De pulpeten vervangen door een koperstrip; de pijpstokken opnieuw afgesteld.
- Volledige schoonmaak en één van de twee balgen winddicht gemaakt en aangesloten op een nieuwe windmachine.
- Bijlintoneren en stemmen.
- 1958.1972
- Onregelmatig onderhoud. Klein herstelwerk door de heer J. Weessies uit Bedum. Waarschijnlijk is in deze periode het grote triplex schot aan de rechterzijde van de orgelkas aangebracht te afscherming van tocht voor de organist. De boekenkas aan de overzijde van de klaviatuur voor de zijpanelen was al eerder gemaakt.
- 1972
- Kerkrestauratie en modernisering van het interieur. De wanden werden opnieuw gestuct. Het orgel kreeg ook een schilderbeurt, waarbij gelukkig de oude kleurstelling deels bewaard bleef.
- 1972
- Reparatie door J. Weessies.
- 1978-1994
- Onregelmatig onderhoud door M. Ruiter.
- 1978
- Rapport Mense Ruiter Orgelmakers. De toestand van de windlade verslechtert, o.a. door het vergaan van de in 1958 aangebrachte schuimstof ringen. De beschadigingen aan het pijpwerk aan de onder- en boveneinden, die in 1958 niet volledig hersteld konden worden, zijn inmiddels toegenomen.
De restauratie van 1997 en de voorbereiding
- 1991
- Voorlopig rapport van Aart van Beek (Zwolle), gecommitteerde namens de Orgelcommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk.
- 1994
- Historisch-technisch rapport met restauratieplan en uitgebreide beschrijving door adviseur Stef Tuinstra (Groningen).
- 1995
- Onderzoek naar verzakkingverschijnselen van de galerij en de
orgelkas in samenwerking met de heer H. Boerema (Roderwolde),
rayonconsulent van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
- Offertes door de firma’s Bakker & Timmenga (Leeuwarden), M. Ruiter (Zuidwolde) S. Steendam (Roodeschool). Offerte restauratie beschildering orgelkas door Helmer Hut (Beerta) na vooroverleg met de heer H. Boerema.
- 1997
- Restauratie door de firma S. Steendam en H. Hut, adviseur Stef Tuinstra.
Het is gebleken dat de westzijde van de kerk, inclusief de orgelgalerij vrij kort na de bouw van de kerk al moet zijn verzakt. Een en ander moet echter direct daarop zijn gestabiliseerd. Na 1972 is de verzakking nog anderhalve centimeter verder gegaan als gevolg van de aardgaswinningen, getuige de verschijnselen daarvan aan de orgelkas voor de restauratie. De laatste 10 jaar is de toestand stabiel.
Bron: "Nederlands Hervormde Kerk", samengesteld door A.S. Tuinstra en P. van der Tuuk ter gelegenheid van de ingebruikneming van het gerestaureerde kerkorgel op 12 december 1997.